• Als kleine jongen kopiërde hij de strips van Walt Disney en schilderde landschapjes met plakkaatverf. Het "echte" tekenen leerde hij aan de academie van Merksem o.l.v. de grafici Frank-Ivo Van Damme en Antoon Vermeylen. Zij introduceerden hem ook in de grafische technieken zoals etsen, droge naald, linosnede en houtgravure. Door gebrek aan tijd (gezinsleven, fulltime leraar) en een grote belangstelling voor allerlei kunstvormen, weigerde hij zich te specialiseren en volgde cursussen schilderen aan de academies van Merksem en Kontich bij Ludo Lacroix, Alex de Mulder en Staf Van Elzen.


    Landschapschilderen met aquarel werd een ware passie en op eigen houtje verwierf hij een zeer directe, spontane, nerveuze en kleurrijke stijl. Zo schilderde hij z'n geboortestad Antwerpen tijdens alle seizoenen in de jaren 80-90.


    Honderden aquarellen bracht hij mee van zijn reizen naar Spanje, Frankrijk, Italië, Tsjechië, Ierland, Roemenië, enz. Maar ook de ruimte boeide hem: hij volgde beeldhouwen aan de academie van Brasschaat. Daar leerde hij kappen in hout en steen bij Ghislain Heirbaut en mouleren bij Raf Thijs. Dankzij een halftijdse job vanaf 1994, kon hij zich in het RHOK in Brussel bekwamen in de lithografie bij de wereldbekende Praagse steendrukker Rudolf Broulim. Hij experimenteerde met figuratief en abstract werk, in zwart of met kleur, met lithografisch potlood of met tusche.

  • Hij wipt graag van de ene techniek op de andere, naar gelang de inspiratie, de omgeving en de omstandigheden. De thema's zijn heel uiteenlopend. Zo maakte hij een reeks geabstraheerde werken in gouache op papier geïnspireerd op de poëtische stillevens van Willi Van Couwenberghe, leraar in Brasschaat. Tijdens een driemaandelijks verblijf in Spanje in 2000, vond hij inspiratie in de typische oude witte huizen en mouleerde hij een reeks gebouwen die stuk voor stuk archetypen zijn voor de Spaanse manier van wonen en leven.


    Door een toeval werd hij zich bewust van de dynamische schoonheid van boten in alle kulturen en zo fabriceerde hij de laatste 10 jaar een collectie bootsculpturen met allerlei materialen: hout, gips, ijzer, steen, terracotta, porselein, enz.


    Het was een kleine stap van het beeldhouwen naar de keramiek. Niet het ambachtelijke pottendraaien of de toegepaste keramiek interesseert hem maar eerder het "monumentale" werk en het decoratieve. Een reeks grappige monumentjes, gebaseerd op "echte" monumenten, worden geboetseerd. Ze zijn ironisch bedoeld, met een knipoogje naar de toeschouwer.


    In zijn portrettenreeksen in gouache probeert hij het uiterlijk van de mensen zodanig te schilderen dat het personage een "type" wordt en iets universeels krijgt.


    De laatste 5 jaar werd hij zich bewust van een toenemende overvloed aan communicatiemedia enerzijds en een tekort aan menselijke, intieme communicatie binnen het gezin of de relatie anderzijds. Op dit gegeven baseerde hij een groot aantal werken: houtskooltekeningen, olieverven, aquarellen en sculpturen.